Aan de slag met je thema: Geschiedenis & Tijd (periode 5)
Door Faqta
In deze periode gaan de leerlingen van groep 1 t/m 8 zich bezighouden met geschiedenis. De jongste leerlingen in groep 1/2 beginnen in de prehistorie en in groep 8 leren ze over de wereld na de Tweede Wereldoorlog. Ze ontdekken hoe mensen vroeger leefden: van de eerste sporen van oermensen tot de wereld van ridders, ontdekkingsreizigers en internationale samenwerking na oorlogstijd. In de onderbouw staat verwondering centraal: Wat is er allemaal veranderd sinds vroeger? Vanaf groep 5 verdiepen de leerlingen zich in de grote gebeurtenissen en ontwikkelingen die onze wereld hebben gevormd.
Ga direct naar:
Groep 1/2 | Groep 3 | Groep 4 | Groep 5 | Groep 6 | Groep 7 | Groep 8
Groep 1/2
Thema in Faqta: 1 miljoen oma's geleden
De reis door de tijd begint in groep 1/2 met de prehistorie. Daarvoor leren de leerlingen eerst wat het concept tijd en geschiedenis inhoudt. Ze komen erachter dat er vroeger dino’s leefden en leren wat fossielen zijn. Ook denken ze na over hoe mensen er lang geleden uitzagen en hoe ze zich in de loop van de tijd hebben ontwikkeld. Tot slot ontdekken ze hoe we vandaag de dag nog steeds dingen kunnen leren over vroeger, bijvoorbeeld via grottekeningen en musea.
De themamuur kun je omtoveren tot een grote grotwand. Plak daarvoor bruin papier op de muur. Dit wordt een plek waar de leerlingen alles kunnen tekenen wat ze hebben geleerd over het leven in de prehistorie. Gebruik houtskool, krijt of dikke zwarte potloden om het idee van echte grottekeningen na te bootsen. Bedenk samen welke tekeningen oermensen op de muren van grotten zouden hebben gemaakt. Laat de leerlingen daar hun eigen versies van maken: mammoeten, mensen die jagen met speren, kampvuurtjes, grotten of fossielen. Na elke activiteit of les mogen de leerlingen iets toevoegen aan de muur. Zo groeit de grot mee met hun ontdekkingen. Aan het eind van het thema hangt de muur vol met dingen die ze geleerd hebben.
Aansluitend op het thema kunnen de leerlingen met diverse activiteiten aan de slag. Ze doen ervaringen op als echte onderzoekers, kunstenaars en ontdekkers. Bij de zandtafel graven ze naar verborgen fossielen, zoals schelpen of dino's. Daarna onderzoeken ze hun vondsten met loepen en borsteltjes. Net als echte archeologen. Tijdens een knutselactiviteit maken de leerlingen een mammoet van bolletjes crêpepapier. Zo oefenen ze hun fijne motoriek én leren ze over dieren uit de prehistorie. Tijdens een rekenactiviteit met muziek gebruiken de leerlingen natuurlijke materialen zoals stenen en takjes om te tellen en te sorteren, en om ritmes te klappen. Zo oefenen ze spelenderwijs met getallen en muziek.
Bij elk deel van dit thema vind je passende afsluitingsactiviteiten die gekoppeld zijn aan het onderwerp. Een van deze activiteiten kun je ook gebruiken als thema-afsluiting. Zo kun je de leerlingen een museum laten inrichten in de klas. De leerlingen kiezen hun favoriete werkjes van de afgelopen weken en maken hiermee samen een tentoonstelling. Ze bouwen vitrines van dozen of blokken, maken kaartjes bij de voorwerpen en kiezen wie de bezoekers, gidsen of ticketverkopers zijn. Je kunt het museum natuurlijk ook openen voor een andere klas of voor de ouders.
📚 Boekentips
Gigantosaurus – Jonny Duddle
Groot weetjesboek over de prehistorie – Cecile Benoist
Ik ben bij de dinosaurussen geweest – Edward van de Vendel & Floor de Goede
Groep 3
Thema in Faqta: Prinsen en prinsessen
In het thema Prinsen en prinsessen leer jij de leerlingen over het leven in een koninkrijk van vroeger. Ze ontdekken wie er in een kasteel woonden, hoe ridders het verdedigden en welke ambachten er in en rondom het kasteel bestonden. Ook leren ze over het verschil tussen prinsen en prinsessen van vroeger en nu.
Voor de themamuur kun je samen met de klas een groot kasteel maken van papier. Je hangt een getekende of uitgeknipte kasteelmuur op met ruimte voor torens, poorten en een brug. Naarmate het thema vordert, vullen de leerlingen het kasteel met zelfgemaakte figuren en voorwerpen. Ze tekenen of knutselen bijvoorbeeld ridders, prinsessen, koningen en bedienden, en plakken deze op de juiste plek in het kasteel. Rondom het kasteel kun je ruimte laten voor een dorpje van papier, met plaatjes of tekeningen van ambachten zoals een bakker, smid of wever. Door bij elk figuur of gebouw een symbool, praatwolk of pictogram te plakken laten de leerlingen zien wat ze geleerd hebben.
In het doeboek vind je verschillende opdrachten waarbij de leerlingen de opgedane kennis toepassen en werken aan vaardigheden zoals creatief denken en ontwerpen. Bij een van de opdrachten maken de leerlingen in groepjes hun eigen harnas. Ze gebruiken bijvoorbeeld karton, aluminiumfolie en tape om een helm of borstplaat te maken. Daarna mogen ze hun harnas versieren. In een andere opdracht tekenen de leerlingen samen een koninklijke koets. Ze kijken goed naar de vormen en details van een echte koets en tekenen ieder een stukje. Vervolgens kunnen ze de koets nabouwen in de bouwhoek of een ritje in de koets naspelen met verkleedkleren. In het werkboek vind je werkbladen waarmee je kunt differentiëren. Bij een opdracht gaan de leerlingen nadenken over het leven van een prins of prinses. Wat hoort daarbij en wat juist niet? Zo kruipen ze in de huid van een koninklijk persoon.
Een leuke afsluiting in lijn met het thema? Sluit het thema af met een heuse koninklijke dag in de klas. De leerlingen verkleden zich als prins, prinses, ridder of ambachtsman en presenteren aan elkaar wat ze hebben geleerd. Dat kan door een modeshow met hun zelfgemaakte harnassen, een rondleiding langs hun getekende koetsen of een tentoonstelling van hun werkjes. Wil je het extra feestelijk maken? Organiseer een mini-optocht door de school of speel een spel waarin groepjes tegen elkaar strijden in opdrachten als ‘Wie loopt het meest statig als een koning?’ of ‘Wie weet het meeste over het kasteelleven?’
📚 Boekentips
Avonturen van de dappere ridster – Janneke Schotveld
Willewete: Prinsessen – Suzan Boshouwers & Marjolein Hund
Wondere wereld - Ridders & kastelen - Mack van Gageldonk
Groep 4
Thema in Faqta: Grote ontdekkers
In het thema 'Grote ontdekkers' leer jij de leerlingen over uitvinders van vroeger en hun briljante ideeën. Ze ontdekken wat uitvindingen eigenlijk zijn en maken kennis met bekende uitvinders zoals Leonardo da Vinci, Marie Curie en Christiaan Huygens. Ook leren ze hoe uitvindingen zoals de stoommachine, de gloeilamp en de telefoon het dagelijks leven hebben veranderd.
Voor de themamuur kun je samen met de klas een grote ideeënmuur maken vol papieren gloeilampen. Elke lamp staat symbool voor een uitvinding. Na elke les komt er een nieuwe gloeilamp bij op de muur. Rondom die lamp plakken de leerlingen kleine kaartjes of tekeningen waarop staat wie de uitvinder was, hoe de uitvinding werkt en waarom die belangrijk was voor de mensen van toen (en nu). Ze kunnen bijvoorbeeld een portret tekenen van Leonardo da Vinci, een bouwtekening maken van een stoommachine of een stripverhaaltje tekenen over hoe de telefoon het leven van mensen veranderde.
In het doeboek vind je verschillende opdrachten waarbij de leerlingen de opgedane kennis toepassen en werken aan vaardigheden zoals onderzoeken, ontwerpen en kritisch denken. Bij een van de opdrachten maken de leerlingen samen een bliktelefoon. Ze onderzoeken hoe geluid via een touw kan reizen en testen hun ontwerp met verschillende afstanden en verschillende soorten touw. Door te experimenteren ontdekken ze hoe een uitvinding werkt en wat je eraan kunt verbeteren. Ook leren ze samenwerken: wat moet je afspreken als je samen een telefoon bouwt?
In het werkboek vind je werkbladen waarmee je kunt differentiëren. Daarin denken de leerlingen na over het werk van een uitvinder en wat daar allemaal bij komt kijken. In een van de opdrachten tekenen ze wat zij zelf de allerbeste uitvinding ooit vinden. Zo laten ze hun eigen mening zien én oefenen ze met creatief denken: waarom is juist die uitvinding zo belangrijk of handig?
Een thema kun je altijd op meerdere manier afsluiten. Laat de leerlingen bijvoorbeeld een eigen uitvinding presenteren tijdens een uitvindersbeurs. Ze bedenken een handig apparaat, tekenen hoe het eruitziet en leggen uit waarvoor het bedoeld is. Ze presenteren hun uitvindingen aan andere groepen, ouders of een parallelklas. Tip: zet hun ideeën op tafels, met bordjes erbij, alsof het een echte beurs is.
Tip: Wil je begrijpend lezen binnen hetzelfde thema en een start maken met close reading?
In het begrijpend lezen-thema 'Knappe koppen' verdiepen de leerlingen zich verder in het werk van uitvinders. In de eerste tekst lezen ze over een fantasierijke professor die op zijn eigen manier nadenkt over het uitvinden van NIETS. De leerlingen beschrijven wie hij is en maken hun eigen prentenboekpagina’s bij het verhaal. In een andere tekst ontdekken ze wie Christiaan Huygens was. Ze leren hoe hij leefde, welke uitvindingen hij deed en vullen hierover een mindmap in. Ook denken ze na over bijzondere weetjes en leggen ze uit wat ze belangrijk vinden aan zijn werk.
Wil je begrijpend lezen uitproberen?
📚 Boekentips
Het allesboek over uitvindingen - Martijn Min
Boutje van de rommelberg – Mirjam Oldenhave
10 waanzinnige uitvindingen - Ruth Amos
Groep 5
Thema in Faqta: Grieken en Romeinen
In het thema 'Grieken en Romeinen' leer jij de leerlingen van groep 5 over het voormalige Romeinse Rijk, de Germanen en het vroegere Rome. Ze ontdekken dat de noordgrens van het Romeinse Rijk in het gebied van het huidige Nederland lag en dat daar toen de Germanen woonden. Ze ontdekken hoe de Germanen en Romeinen leefden, in welke goden ze geloofden en waarom de Germanen en Romeinen met elkaar in conflict raakten.
Deze periode kun je de themamuur vullen met afbeeldingen van Germaanse en Romeinse figuren. Deze figuren kun je uitprinten of laten tekenen door de leerlingen. Hoe zag een Romeinse soldaat eruit? En wat droegen Germaanse mannen en vrouwen? De figuren worden tegenover elkaar geplaatst, bijvoorbeeld zodat het lijkt alsof ze met elkaar vechten. Bij de figuren plaatsen de leerlingen aan het eind van iedere les praatwolkjes met wat ze geleerd hebben. Bij een Romein komt dan bijvoorbeeld: 'Ik kom uit het land dat nu Italië heet.' In het praatwolkje bij een Germaan kan dan 'Wij zijn boeren en leven van de landbouw' komen te staan. Zo is aan het eind van het thema de muur gevuld met informatie over de mensen uit die tijd.
De Romeinen hadden hun eigen cijfers. Met een opdracht in het doeboek leren de leerlingen hoe ze met Romeinse cijfers getallen kunnen vormen. Daarnaast ontdekken ze hoe een aquaduct werkt en doen ze daarbij een proefje waar ze hun eigen waterleiding bouwen met een plastic fles. Bij een andere opdracht proberen ze uit te vinden wat Latijnse woorden als stratum en porta betekenen.
Op een van de werkbladen in het werkboek gaan de leerlingen beschrijven wat de Romeinen deden om hun rijk te beschermen en hoe de Germanen woonden.
Aan de hand van een opdracht in het doeboek komen de leerlingen meer te weten over het leven van de Romeinen.
Ter afsluiting van het thema kun je met de klas een quiz maken over wat ze geleerd hebben van het thema. Sluit af met een ‘strijd in de arena’, waarbij twee groepen het tegen elkaar opnemen: de Romeinen tegen de Germanen. Elk team bereidt zich voor door quizvragen te bedenken over het eigen volk. Hoe leefden ze? Wat geloofden ze? Waarin verschilden ze van elkaar? De leerlingen halen informatie uit de tegels en bedenken aan de hand daarvan vier tot zes meerkeuzevragen met telkens vier mogelijke opties: drie foute antwoorden en één goed antwoord. Tijdens de strijd stellen de groepen elkaar om de beurt vragen.
Tip: Wil je begrijpend lezen binnen hetzelfde thema en een start maken met close reading?
Bij wereldoriëntatie hebben de leerlingen al geleerd hoe Rome volgens de mythe is ontstaan. Bij begrijpend lezen gaan ze in het thema 'Rome' de mythe van Romulus en Remus lezen. Om de boodschap van de tekst beter te leren begrijpen, gaan de leerlingen het verhaal in chronologische volgorde vertellen en spelen ze het na. In een andere tekst lezen de leerlingen over het dagelijks leven in het oude Rome. Door middel van een woordweb leren ze hoe ze informatie uit een tekst kunnen clusteren. Aan het eind van het thema kunnen ze het leven van toen met dat van nu vergelijken.
Wil je begrijpend lezen uitproberen?
📚 Boekentips
Het oude Rome - Jonathan W. Stokes
Zomaar een straat door de eeuwen heen - Anne Millard
Hoe ik per ongeluk gladiator werd - Tim Collins
Groep 6
Thema van Faqta: Op zoek naar vrijheid
In het thema 'Op zoek naar vrijheid' leer jij je leerlingen over de tijd van Pruiken en Revoluties. Ze ontdekken hoe de rijkdom uit de 17e eeuw verdween en verdiepen zich in onderwerpen als slavernij, de WIC en ongelijkheid. Ze leren over de Franse tijd en hoe veel zaken uit ons dagelijks leven hun oorsprong hebben in die tijd.
De themamuur kun je vullen met een grote tijdlijn die begint bij het einde van de 17e eeuw en doorloopt tot de afschaffing van de slavernij in 1863. Langs de tijdlijn zet je zowel korte gebeurtenissen: zoals het uitbrengen van Sara Burgerhart in 1782, als langere perioden: zoals de opstand van de patriotten tussen 1780 en 1795 of het leven van Napoleon Bonaparte van 1769 tot 1821. Aan het eind van iedere les vullen de leerlingen de tijdlijn aan met wat ze geleerd hebben. Bij iedere gebeurtenis of periode schrijven ze erbij wat deze gebeurtenissen of personen voor ons land hebben betekend.
In het doeboek gaan de leerlingen met verschillende opdrachten aan de slag. Zo duiken ze in de rol van de burgers die in opstand kwamen tegen de stadhouder en leren over een aantal rijke families die toen de baas waren in Nederland. Vervolgens gaan ze een spotprent maken over stadhouder Willem IV. Ook de Franse tijd komt aan bod als ze een tuin met veel symmetrie gaan ontwerpen voor de Franse koning Lodewijk XIV.
Op een van de werkbladen denken de leerlingen na over waarom de patriotten boos waren en komen ze erachter waarom kinderen in de 18e eeuw een pruik droegen. Ze zoeken uit wat de verschillen tussen de VOC en de WIC zijn en leren wat er bedoeld wordt met “een zwarte bladzijde uit de geschiedenis”.
Als afsluiting van dit thema laat je de leerlingen in de huid te kruipen van een bekend persoon uit deze tijd, zoals Eise Eisinga of Napoleon Bonaparte. Ze schrijven een dagboekfragment of kort verhaal over een bijzondere dag in het leven van deze persoon. Wat maakten ze mee? Wat dachten of voelden ze? Ze gebruiken wat ze in de tegels geleerd hebben om het verhaal zo historisch kloppend mogelijk te maken. Behalve dat dit dient voor kennisverwerking laat je de leerlingen zo ook werken aan hun taalvaardigheid.
Tip: Wil je begrijpend lezen binnen hetzelfde thema en een start maken met close reading?
Met het begrijpend lezen thema ‘De Franse tijd’ ga je dieper in op wat de leerlingen al geleerd hebben tijdens wereldoriëntatie. In de tekst ‘Vies Versailles’ lezen ze dat het maar een vieze boel was in Versailles onder leiding van de Zonnekoning. Door een globale beschrijving van de tekst te geven, leren de leerlingen deze beter te begrijpen. Vervolgens geven ze tips aan de koning waarmee hij de situatie in Versailles kan verbeteren. Aan de hand van de tekst ‘Napoleon Bonaparte’ krijgen de leerlingen een beeld van hoe Napoleon Europa veroverde. Daarna gaan ze aan de slag met het duiden van begrippen uit deze tekst.
Wil je begrijpend lezen uitproberen?
📚 Boekentips
Het zilveren medaillon - Joke Reijnders
Operatie Turtuga - Fedor de Beer
Over vroeger en nu - Janny van der Molen
Groep 7
Thema van Faqta: Alles moet anders
In het thema 'Alles moet anders' leer jij de leerlingen over de ontdekkingen en veranderingen in de 16e eeuw. Ze ontdekken hoe de boekdrukkunst, de wetenschappelijke revolutie en ontdekkingsreizen de wereld veranderden. Ook leren ze dat er in deze tijd veel kritiek kwam op de kerk, wat uiteindelijk leidde tot een splitsing binnen het christendom.
In de laatste vijf minuten van iedere les laat je de leerlingen een vraag opschrijven over wat er die les behandeld is. Die hangen ze op de themamuur. Met deze vragen begin je de eerstvolgende les. De vragen worden in de klas besproken en samen bedenken de leerlingen hier een passend antwoord op. Uiteraard plak je dit antwoord ook op de themamuur. Deze routine herhaal je iedere les gedurende het thema. Aan het eind van het thema hebben de leerlingen op de manier zelf een enorme hoeveelheid informatie verzameld en besproken. Wanneer je met begrijpend lezen aan hetzelfde thema werkt, kun je dit ook bij die lessen inzetten.
In het doeboek komen de leerlingen meer te weten over Luther en Calvijn. Ze maken namelijk een paspoort voor hen. Hierin komt onder andere te staan wanneer ze geboren en gestorven zijn, welk beroep ze hadden en wat ze gedaan hebben dat zo bijzonder was. Om dieper in te gaan op de ontdekkingsreizen maken de leerlingen een muurkrant met informatie over Columbus, inclusief bijpassende afbeeldingen.
Op de werkbladen denken de leerlingen na over vragen als 'Waarom was het belangrijk dat de eerste gedrukte boeken leken op handgeschreven boeken?' en 'Hoe loopt het tijdens de Tachtigjarige Oorlog uiteindelijk af voor Leiden?' Ook kunnen ze een woordzoeker maken over Erasmus om op die manier meer over hem te weten te komen.
Als afsluiting van het thema kun je de leerlingen op ontdekkingsreis laten gaan. Ze kiezen een ontdekkingsreiziger uit die tijd uit. Bijvoorbeeld Vasco da Gama. De route van de ontdekkingsreis geven ze aan op een wereldkaart. Deze kaart plakken ze op een poster en vervolgens schrijven ze er diverse feitjes over deze reis omheen. Je kunt daarbij natuurlijk denken aan de startdatum van de reis, waar deze begonnen is en wat er onderweg allemaal ontdekt of gebeurd is.
Tip: Wil je begrijpend lezen binnen hetzelfde thema en een start maken met close reading?
Bij begrijpend lezen ga je samen met de leerlingen dieper in op de ontdekkingsreizen met het thema ‘Op ontdekkingsreis’. Ze lezen waarom Europeanen in de 15e eeuw zijn begonnen met ontdekkingsreizen. Aan de hand van de opdrachten proberen de leerlingen zich een voorstelling te maken bij de tekst en geven ze hun idee over de hoofdgedachte. Daarnaast lezen ze over Christoffel Columbus en zijn reis naar Amerika. De leerlingen leren beschrijven wie Columbus was en wat zijn doel was. Aan het einde van het thema kunnen ze hun mening geven over hoe de reis van Columbus is verlopen.
📚 Boekentips
Storm! - Karen van Holst Pellekaan
Atlas van expedities en ontdekkingsreizigers - Isabel Minhos Martins
Heibel om een zeekaart - Peter Smit
Groep 8
Thema van Faqta: Leven zonder Youtube
In het thema 'Leven zonder YouTube' leer jij de leerlingen over de wereld na de Tweede Wereldoorlog. Ze ontdekken hoe spanningen tussen oost en west leidden tot de Koude Oorlog, wat het verschil is tussen communisme en kapitalisme en hoe nieuwe technologieën en internationale samenwerking ontstonden. Ook leren ze over de rol van de Verenigde Naties.
Deze periode kun je op de themamuur oost en west tegenover elkaar plaatsen. De leerlingen gaan op de twee helften van de muur boomdiagrammen maken waarin ze belangrijke informatie weergeven. Zo kunnen de leerlingen gemakkelijk de verschillen tussen oost en west in de tijd van de Koude Oorlog teruglezen. Wat betreft de informatie die de leerlingen gaan verzamelen kun je denken aan de verschillende leiders van het oosten en het westen, communisme versus kapitalisme, de NAVO tegenover het Warschaupact, etc.
In het doeboek gaan de leerlingen aan de slag met het maken van een tijdlijn van de periode voorafgaand aan de val van de Berlijnse Muur. Ze zoeken op wat wanneer gebeurde en zetten dat in de juiste volgorde. Ook ontdekken de leerlingen welke landen in Europa bij de NAVO horen en welke bij het Warschaupact.
Bij de werkbladen verwerken de leerlingen hun kennis, bijvoorbeeld door uit te leggen wie de hippies waren en wat zij wilden bereiken. Op een ander werkblad bedenken ze drie kenmerken van het ruimtestation ISS. Bij een volgende opdracht denken ze na over wanneer we een gebeurtenis een terroristische aanslag noemen en wanneer niet.
Een leuke afsluiting: Tijdens het thema komen allerlei belangrijke woorden en termen aan bod. Aan de hand van hints die jij geeft, raden de leerlingen welk belangrijk woord je bedoelt. Je kunt hierbij denken aan een hint als “iemand die een tijdje in een ander land gaat werken.” De leerlingen raden dan dat dit om ‘gastarbeider’ gaat. Je kunt de rollen ook omdraaien en de leerlingen zelf omschrijvingen laten verzinnen voor de belangrijke woorden.
Tip: Wil je begrijpend lezen binnen hetzelfde thema en een start maken met close reading?
Het aansluitende thema bij begrijpend lezen is ‘Oost vs. West’. De leerlingen lezen twee teksten: ‘De Koude Oorlog’ en ‘Michail Gorbatsjov’. Aan de hand van die teksten leren ze uit te leggen wat de Koude Oorlog inhield en vergelijken ze de spionagediensten in Oost- en West-Duitsland met elkaar. Door een dagboekfragment te schrijven alsof ze leefden in Berlijn tijdens de Koude Oorlog ontdekken ze hoe ze de informatie uit de twee teksten kunnen samenvoegen.
📚 Boekentips
Mijn vader in de mottenballen - Marte Jongbloed
De val van de Berlijnse muur - Nigel Kelly
Lilly Marlene - Anne Voorhoeve
- 01 mei 2025 (1)
- 01 april 2025 (1)
- 01 maart 2025 (4)
- 01 februari 2025 (3)
- 01 januari 2025 (2)
- 01 december 2024 (3)
- 01 november 2024 (1)
- 01 oktober 2024 (3)
- 01 september 2024 (2)
- 01 augustus 2024 (1)
- 01 juni 2024 (1)
- 01 april 2024 (1)
- 01 maart 2024 (2)
- 01 februari 2024 (2)
- 01 december 2023 (3)
- 01 november 2023 (2)
- 01 oktober 2023 (1)
- 01 september 2023 (2)
- 01 augustus 2023 (4)
- 01 juli 2023 (1)
- 01 juni 2023 (1)
- 01 mei 2023 (3)
- 01 april 2023 (1)
- 01 maart 2023 (3)
- 01 februari 2023 (2)
- 01 januari 2023 (1)
- 01 december 2022 (1)
- 01 november 2022 (3)
- 01 oktober 2022 (5)
- 01 maart 2022 (14)
Nog geen reacties
Laat een reactie achter