Blog

De jongste burgers goed voorbereid de maatschappij in

Burgerschap is een begrip dat niet meer weg te denken is uit het onderwijs. Sinds 2005 staat in de wet dat scholen verplicht zijn om burgerschapsonderwijs te geven. De ervaring leerde dat het voor veel scholen niet altijd duidelijk was wat daaronder precies verstaan werd. Het duurde even maar daarom is in augustus 2021 een nieuwe wet aangenomen. Daarin staat duidelijk hoe burgerschapsvorming geïnterpreteerd moet worden. Voel jij je eigenlijk al vertrouwd met het lesgeven in burgerschap? In dit artikel laten we zien wat burgerschap inhoudt en hoe je dat vorm kunt geven in de klas. Uiteraard met praktische voorbeelden.

Even opfrissen: wat is burgerschapsvorming?

Kort gezegd is burgerschapsvorming een manier om leerlingen de basiswaarden van de democratische rechtsstaat aan te leren en hen te laten oefenen in democratisch burgerschap. Die basiswaarden zijn ontleend aan de Grondwet en de universeel geldende fundamentele rechten en vrijheden van de mens. In het onderwijs ligt de focus daarbij op:

  • vrijheid van meningsuiting,
  • gelijkwaardigheid,
  • begrip voor anderen,
  • verdraagzaamheid,
  • autonomie,
  • verantwoordelijkheidsbesef
  • en het afwijzen van onverdraagzaamheid en discriminatie.

Leerlingen vergroten zo hun kennis over en ontwikkelen respect voor verschillen in:

  •  godsdienst,
  • levensovertuiging,
  • politieke gezindheid,
  • afkomst,
  • geslacht,
  • handicap
  • of seksuele gerichtheid 

en de belangrijke waarde dat gelijke gevallen gelijk behandeld worden.

Daarnaast ontwikkelen de leerlingen de bijbehorende sociale en maatschappelijke competenties waarmee ze volwaardig kunnen deelnemen aan de democratische Nederlandse samenleving. Denk hierbij aan leren debatteren, je eigen mening vormen en leren omgaan met mensen die anders denken.

Naast zorgen voor kennisoverdracht speelt de school hierin een belangrijke rol door de leerlingen een veilige plek te bieden om deze competenties en basiswaarden te oefenen.

burgerschap-in-de-klas

Burgerschap bij jou op school

Benieuwd wat jij en je collega’s al doen aan burgerschap bij jullie op school? Doe dan de Quickscan burgerschap.

Burgerschapsvorming in de praktijk

Burgerschap kan op verschillende manieren worden geïntegreerd in het curriculum. Bijvoorbeeld door een methode over burgerschap aan te schaffen en dit als apart vak aan te bieden. Dat hoeft niet per se. Faqta biedt voor groep 5 tot en met 8 een kerndoeldekkend programma gericht op Burgerschap aan. Het programma is zo opgebouwd dat de leerling dichtbij de eigen belevingswereld begint en steeds verder uitzoomt tot op Europees niveau.

De leerkracht heeft een belangrijk rol bij het werken aan burgerschapsvorming. De leerkracht:

  • bevordert actief de autonomie,
  • geeft ruimte aan vrijheid van meningsuiting,
  • wijst onverdraagzaamheid en discriminatie af en is gericht op gelijkheid,
  • speelt in op begrip en verantwoordelijkheidsbesef.

Als leerkracht heb je hierbij ook een voorbeeldfunctie. Zo zal je bovenstaande waarden ook zelf in de praktijk moeten brengen. Hoe de leerkracht omgaat met leerlingen en collega's, en hoe de leerkracht de basiswaarden waardeert, wordt door de leerlingen opgemerkt. Ze hebben aan jou als leerkracht een mooi voorbeeld van hoe de basiswaarden er in de praktijk uitzien.

Groep 5: Regels en afspraken op school en thuis

Met elkaar omgaan en elkaar helpen

In groep 5 maken de leerlingen kennis met het belang van regels en afspraken. Ook leren zij welke rechten zij zelf hebben en inzien dat jongens en meisjes zowel gelijkwaardig als verschillend zijn. Ze denken na over hoe zij goed met elkaar om kunnen gaan. Daarbij hoort ook elkaar helpen.

Een opdracht in groep 5 over Burgerschap ziet er dan als volgt uit:
De leerlingen maken een plan om in actie te komen voor de voedselbank met als doel eten te verzamelen voor de voedselbank.

  • Het plan bestaat uit een aantal (denk)vragen die de leerlingen invullen:
  • Hoe kom je meer te weten over de voedselbank?
  • Hoe kom je erachter wat de voedselbank in jouw buurt nodig heeft?
  • En nu in actie! Hoe kom je aan eten dat over is?
  • Verzin drie manieren om aandacht te krijgen voor jullie actie.

De leerkracht en de leerlingen stippelen samen een tijdlijn uit om het voedsel te verzamelen en aan te bieden aan de voedselbank.

Hoe je met elkaar omgaat, staat bij deze opdracht centraal. Of iemand nu rijk of arm is, iedereen is gelijk. Iemand helpen doe je niet omdat je iemand zielig vindt. Je helpt iemand omdat we in onze samenleving zo met elkaar omgaan. Het aanbieden van en vragen om hulp wordt dan steeds beter bespreekbaar.

Groep 6: Regels en afspraken in jouw stad of dorp

In groep 6 leren de leerlingen over verhoudingen, hiërarchie en diversiteit in de samenleving. Tegelijkertijd ontwikkelen zij begrip voor de inbreng van anderen.

In één van de opdrachten leren de leerlingen bijvoorbeeld wat de burgemeester doet. De leerlingen schrijven op wie hun burgemeester is en wat hij doet. Informatie hierover vinden ze op internet. Zij denken na over of zij zelf burgemeester zouden willen zijn. Waarom wel of niet?

De klas gaat individueel nadenken over wat zij missen in hun buurt. Zij bedenken hier oplossingen voor. Als zij dat bedacht hebben, werken de leerlingen de oplossing uit op A3 papier.

De leerlingen presenteren hun plan aan de klas. Hierna volgt een stemming. Welk plan spreekt hen het meest aan? De leerkracht bedenkt hoe er gestemd gaat worden.

De beste vier plannen worden in groepjes verder uitgewerkt. Als de plannen klaar zijn, worden ze daadwerkelijk ingediend bij de gemeente. Op deze manier leren de leerlingen ook aan welke regels en afspraken het plan moet voldoen.

Groep 7: Democratische cultuur met (menings)verschillen

In groep 7 leert de klas over meningen, meningsverschillen en debatteren. Daarnaast is er aandacht voor de grondwet en gelijkheid.

Aan de hand van de volgende opdracht maken de leerlingen kennis met het voeren van een debat. De klas wordt in drie groepen verdeeld: een groep voorstanders, een groep tegenstanders en een groep juryleden.
De eerste twee groepen bedenken argumenten voor en tegen de gegeven stelling. Binnen de groep wordt een woordvoerder aangewezen die het betoog houdt. Vervolgens bedenken de leerlingen hoe zij kunnen reageren op de argumenten van de andere groep. De leerkracht leidt het debat en wijst aan wie iets mag zeggen. De jury vertelt aan het eind van het debat wie het meest overtuigend was en bepaalt door te stemmen wie het debat wint.

Bij deze opdracht moeten de leerlingen wel voorkennis hebben over hoe om te gaan met de meningen van anderen.

Groep 8: Nederlandse rechtsstaat en Europese samenwerking

De leerlingen van groep 8 worden zich bewust gemaakt van het recht hebben op een stem en zij leren hun mening te onderbouwen. Daar hoort ook bij dat zij kunnen omgaan met de mening van een ander. De leerlingen ontdekken dat zij invloed kunnen uitoefenen en ze leren mee te bewegen binnen onze maatschappij en rechtssysteem.

Bij deze opdracht richten de leerlingen in groepjes hun eigen partij op. Zij denken na over welke onderwerpen zij belangrijk vinden en wat hun plannen zijn voor Nederland. Vervolgens kiezen zij een lijsttrekker binnen hun groepje die hun politiek programma aan de klas presenteert.
Na de presentaties mogen de leerlingen stemmen op een van de opgerichte politieke partijen. De leerkracht bepaalt hoe het stemmen gaat.

Faqta laat je lesgeven in Burgerschap op jouw manier

Enthousiast geworden over hoe Faqta burgerschap aanbiedt? Neem dan eens een kijkje op deze pagina voor meer gratis demo's.