Blog

Close reading toepassen bij begrijpend lezen

Leerkrachten die de close reading-aanpak toepassen bij begrijpend lezen, merken vaak dat hun leerlingen betere leesvaardigheden ontwikkelen. Omdat de teksten aansluiten bij de belevingswereld van de leerlingen of onderwerpen waar ze al over geleerd hebben, hebben ze ook veel meer leesmotivatie. Redenen genoeg dus om aan de slag te gaan met close reading, maar hoe pak je dat aan? In dit artikel gaan we dieper in op de drie leessessies van close reading, hoe je een geschikte tekst kunt kiezen en geven we voorbeelden van tekstgerichte vragen. 

In het kort: bij close reading lees je dezelfde tekst meerdere keren waarbij het lezen iedere keer een ander doel heeft. Daarbij is interactie tussen zowel leerlingen onderling als tussen leerlingen en de leerkracht, een belangrijk onderdeel dat bij iedere close reading-sessie terug moet komen. 

Drie leessessies bij close reading om dieper te graven in de tekst

Eerste keer lezen: Waar gaat de tekst over?

De eerste stap van close reading is het lezen van de tekst zonder er meteen diep op in te gaan. Leerlingen moeten de tekst gewoon lezen om een algemeen beeld te krijgen van waar het over gaat. Wat gebeurt er in de inleiding, in het midden en op het eind? Of je kijkt per alinea. Vraag jezelf af waarom de tekst een bepaalde titel heeft.

Deze eerste sessie is erop gericht dat leerlingen de globale inhoud van een tekst kunnen navertellen. Gaat de tekst over een voor de leerlingen onbekend onderwerp, dan is het noodzakelijk om hierover voorkennis mee te geven.

Tweede keer lezen: Hoe staat het in de tekst?

De tweede stap is om de tekst opnieuw te lezen, maar nu met als doel een letterlijk begrip van de tekst. Wat zijn de belangrijke details in de tekst? Daar kom je achter door tijdens het lezen op zoek naar antwoorden op de vragen wie, wat, waar, wanneer, waarom en hoe. Leerlingen gaan op zoek naar belangrijke woorden, zinnen of alinea's die hen helpen de betekenis van de tekst beter te begrijpen. Notities maken van onbekende woorden of zinnen die onduidelijk zijn, kan hen hierbij helpen.

Tijdens deze tweede sessie kun je je ook richten op de tekststructuur. Voorbeeld van zo’n tekststructuur is een oorzaak-gevolgstructuur of een tekststructuur waarmee een vergelijking wordt aangegeven.

Derde keer lezen: Wat betekent de tekst?

De derde stap is het nogmaals lezen van de tekst, maar nu met de focus op de betekenis. Leerlingen moeten proberen de hoofdgedachte van de tekst te begrijpen en te achterhalen wat de schrijver precies wil overbrengen. Dit doen ze met behulp van de kennis die ze in de eerste twee sessies hebben opgedaan. Om deze betekenis te achterhalen moeten ze ‘tussen de regels door’ lezen; het is namelijk niet altijd letterlijk in de tekst terug te vinden. Ze kunnen notities maken over de bedoeling van de schrijver, de personages en hun motieven, of belangrijke thema's in de tekst. 

Een belangrijk onderdeel van deze derde sessie is het met elkaar in gesprek gaan over de tekst.

Een geschikte tekst voor close reading vinden

Het lijkt op het eerste gezicht misschien onmogelijk om voor een begrijpend lezen-les met close reading een tekst te kiezen over een onderwerp dat alle leerlingen in de klas interesseert. De ene leerling leest bijvoorbeeld het liefst over zijn favoriete voetbalclub terwijl een andere leerling zich vooral bezighoudt met ruimtevaart of zijn lievelingsdier. Daarom is het handig om een tekst uit te kiezen waarvan je weet dat alle leerlingen er kennis over hebben. Je kunt dan denken aan iets uit de actualiteit die de leerlingen bezighoudt, een goed doel waar je met de school een sponsorloop voor doet of kies een onderwerp waarmee je aansluit op bijvoorbeeld wereldoriëntatie. Daar weten ze immers al iets vanaf. 

Stappenplan: het kiezen van een geschikte tekst voor jouw begrijpend lezen-les

Om een passende close reading-tekst te vinden voor jouw klas, moet je jezelf een aantal zaken afvragen:

1: Sluit de tekst aan op de lees- en cognitieve vaardigheden van mijn leerlingen? Om deze vraag te beantwoorden, kun je jezelf de volgende vragen stellen:

  • Zijn mijn leerlingen (lees)vaardig genoeg om de tekst te begrijpen
  • Kunnen mijn leerlingen de diepere betekenis uit de tekst halen?
  • Helpt deze tekst bij het ontwikkelen van hogere denkvaardigheden bij mijn leerlingen?

2: Hebben mijn leerlingen voldoende voorkennis en ervaring voor deze tekst? Om deze vraag te beantwoorden, kun je jezelf de volgende vragen stellen:

  • Snappen ze het leesdoel van de tekst?
  • Sluit de tekst aan op de aanwezige achtergrondkennis van mijn leerlingen?
  • Is de woordenschat van de leerlingen groot genoeg om de tekst te kunnen begrijpen?
  • Kennen ze het tekstgenre en weten ze welke kenmerken daarbij horen?

3: Hoe zit het met de motivatie en betrokkenheid van mijn leerlingen? Om deze vraag te beantwoorden, kun je jezelf de volgende vragen stellen:

  • Zijn ze gemotiveerd genoeg om de tekst, zowel wat betreft onderwerp als schrijfstijl, te lezen?
  • Hebben ze genoeg doorzettingsvermogen om deze tekst te lezen?

4: Passen de taakkenmerken bij het niveau van mijn leerlingen? Om deze vraag te beantwoorden, kun je jezelf de volgende vragen stellen:

  • Hoe moeilijk zijn de opdrachten bij de tekst die ik bedenk?
  • Zijn de leerlingen bekend met de opdrachten?
  • Zijn de opdrachten voldoende gevarieerd?

 

Het stellen van tekstgerichte vragen tijdens close reading

Tekstgerichte vragen zijn vragen die zich direct richten op de tekst. Je analyseert er de tekst mee met als doel het bereiken van een dieper begrip. Tekstgerichte vragen zijn een essentieel onderdeel van begrijpend lezen met de close reading-aanpak en helpen leerlingen om nauwkeurig te lezen en hun begrip van de tekst te verdiepen.

Bij tekstgerichte vragen draait het allemaal om de tekst zelf - het gaat erom wat er expliciet in de tekst wordt gezegd, en om wat er kan worden afgeleid of geïnterpreteerd op basis van het lezen van de tekst. Er zijn verschillende soorten tekstgerichte vragen die je kunt stellen, afhankelijk van het niveau van begrip en analyse dat je wilt bevorderen: Deze vragen verdeel je over de verschillende close reading-sessies.


Tekstgerichtevragen

Algemene begripsvragen: Deze vragen helpen om een basiskennis te krijgen van wat de tekst zegt. 
Bijvoorbeeld: "Wie zijn de hoofdpersonages?"

Vragen naar de belangrijkste details: Deze vragen nodigen de leerling uit om specifieke elementen van de tekst te onderzoeken. 
Bijvoorbeeld: "Kun je een belangrijk detail vinden dat ons meer vertelt over het hoofdpersonage?" 

Vragen over woordenschat en tekststructuur: Deze vragen gaan dieper in op hoe de tekst is opgebouwd en wat de specifieke woorden en zinnen bijdragen aan de algehele betekenis. 
Bijvoorbeeld: "Kun je uitleggen wat dit woord hier in deze zin betekent?" 

Vragen over de bedoeling van de schrijver: Deze vragen nodigen de leerling uit om na te denken over waarom de schrijver bepaalde keuzes heeft gemaakt.
Bijvoorbeeld: "Waarom denk je dat de schrijver heeft besloten om deze gebeurtenis op deze manier te beschrijven?"

Vragen over zaken die je kunt afleiden: Deze vragen nodigen de leerling uit om conclusies te trekken of voorspellingen te doen op basis van de tekst. 
Bijvoorbeeld: "Wat kun je afleiden over het personage op basis van wat die doet in het verhaal?"

Vragen naar opinies, argumenten en verbanden met andere teksten: Deze vragen nodigen de leerling uit om de tekst te verbinden met bredere contexten en ideeën.
Bijvoorbeeld: "Ben je het eens met wat de schrijver in dit artikel zegt?" 

Handboek: Beter leren lezen met close reading

 Wil je meer weten over hoe je zelf close reading onderdeel van je begrijpend lezen-lessen kunt maken? Download dan het handboek Beter leren lezen met close reading. Daarin vind je uitgebreide informatie over het implementeren van close reading bij begrijpend lezen op jouw school. 

 

Nog geen reacties

Laat een reactie achter